200 jaar Koninkrijk der Nederlanden

Ruim 200 jaar geleden is Nederland een republiek die bestaat uit zeven losse provincies. Deze staten worden bestuurd door aanzienlijke burgers in het westen en door de landadel in het noordoosten van het land. Zij vormen samen een bestuur en laten geen buitenstaanders toe. Alleen Prins van Oranje, stadhouder Willem V, moeten zij naast zich dulden. De Prins is officieel ondergeschikt aan de regenten, maar hij weet in de 18e eeuw een omvangrijke macht en aanhang te verwerven. Er ontstaat bijna een burgeroorlog tussen de Patriotten en de Oranjegezinden, totdat in 1795 de Franse Revolutionaire legers Nederland binnentrekken en Willem V naar Groot-Brittannië vlucht.

Napoleon Bonaparte grijpt in 1799 de macht. Hij heeft zichzelf tot Keizer van het Europese vasteland benoemd en laat leden van zijn familie de belangen van verschillende delen behartigen. Zijn jongere broer Louis, Lodewijk Napoleon, wordt ‘Koning van Holland’. De introductie van de monarchie. Hoewel Napoleon veel kritiek heeft op Lodewijk, is Lodewijk wel populair bij de Nederlanders. In 1810 besluit Napoleon Lodewijk van de troon te verwijderen en Nederland bij Frankrijk te voegen. De burgerlijke stand en het kadaster worden ingevoerd, wat onder meer het verplicht aannemen van een achternaam en het toedelen van huisnummers tot gevolg heeft.

De Franse troepen trekken zich tegen het einde van 1813 langzaam terug. De Nederlandse provincies grijpen hun kans om hun onafhankelijkheid weer op te eisen, wat resulteert in het Soeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden. Er wordt gekozen voor een constitutionele monarchie als staatsvorm en in 1813 wordt Prins van Oranje Willem Frederik, zoon van stadhouder Willem V, uitgeroepen tot Soeverein Vorst der Nederlanden. Ondertussen lijdt Napoleon in Europa nederlagen en moet in 1814 afstand doen van zijn troon. Hij werd verbannen naar Elba, maar weet zich terug te vechten. Na de slag bij Waterloo in 1815 kwam er definitief een einde aan zijn macht. De grote Europese mogendheden besluiten België aan Nederland toe te voegen, waarna Willem I in 1815 officieel de titel ‘Koning der Nederlanden’ krijgt.

Willem I begint voortvarend aan zijn regeerperiode. Hij investeert in de zuidelijke industrie en de handel in het noorden. Zijn autocratische aanpak wordt hem in het zuiden niet in dank afgenomen. De Belgen komen in 1830 in opstand, mede door de dwang om Nederlands te spreken. Willem I blijft zich nog lange tijd verzetten tegen de Belgische Revolutie maar wordt in 1839 toch gedwongen de onafhankelijkheid van België te accepteren.

In 1848 vindt de volgende grote politieke verschuiving plaats. Een commissie onder leiding van de liberaal Johan Thorbecke stelt, in opdracht van koning Willem II, een nieuwe grondwet op. Deze grondwet is de basis voor het hedendaagse stelsel van de parlementaire politiek. Door de introductie van de ministeriële verantwoordelijkheid vindt er een belangrijke verschuiving plaats in de macht van de koning naar de Staten-Generaal. Omdat Nederland geen grote mogendheid is in Europa hield men er een strikte neutraliteitspolitiek op na. Zo groeide Den Haag uit tot Vredesstad en nam Nederland deel aan de Volkenbond, die bedoeld was om een nieuwe wereldoorlog te voorkomen.

Zowel in de Eerste als Tweede Wereldoorlog verklaarde Nederland zich neutraal. De Duitse invasie in 1940 bracht echter abrupt een einde aan de vrede in het Koninkrijk der Nederlanden. Tijdens de Duitse bezetting viel Nederland onder het bestuur van rijkscommisaris Arthur Seyss-Inquart. De verlossing van de bezetting kwam in de lente van 1945 met de bevrijding van Nederland door de Geallieerden.

Na de oorlog ligt de nadruk in het Koninkrijk vooral op de economische wederopbouw. Om dit te bekostigen wordt er hulp gevraagd bij de Amerikanen, met als gevolg het einde van de Nederlandse neutraliteitspolitiek. In 1949 treed Nederland toe tot de NAVO en in 1951 volgt het lidmaatschap van de EGKS, voorloper van de EU. De laatste periode ligt de politieke focus in het Koninkrijk op verdere Europese samenwerking. Zo behoort Nederland tot de eerste invoerders van een gezamenlijk Europese munt: de Euro. Ondanks dit alles weet Nederland tot op heden haar identiteit te behouden.